Column Maria: Oplaadperikelen
Daar staat ‘het’ dan. Fluorescerend geel, overal schorpioenen en voor zo’n klein doosje enorme wielen. Een Fiat 500, zo denk ik. De andere helft van De Car Guys, van ons online roadtrip-platform stapt uit en met een grote glimlach loopt hij me tegemoet: “Wat is hij leuk, heh!?’ Nou ja, mijn eerste gedachte bij ‘leuk’ is ongeveer twee keer de lengte van dit speeltje, maar… het is in ieder geval geen grijs muisje. Als ik zeg dat ik het een grappig Fiatje vind, kijkt hij me meewarig aan: “Maar… euh, dit is geen Fiat, dit is een Abarth!” Eeehm…
We rijden weg voor een eerste proefritje. Geruisloos. Inderdaad, alsof ik nog niet genoeg voor mijn kiezen krijg blijkt ‘het’ ook nog eens een volledig elektrische Abarth te zijn. De kart-met-dak blijkt een poging te zijn om te laten zien dat een volledig elektrische auto ook écht leuk kan zijn. Ik moet toegeven: de acceleratie is indrukwekkend, vooral het moment dat je vanuit stilstand het rechterpedaal, want gaspedaal kan ik het natuurlijk niet meer noemen, indrukt is kriebels-in-de-buik-veroorzakend. Het is een nogal achtbaan-achtige ervaring en dat bracht ons op het idee een pretpark te bezoeken met de Abarth. Natuurlijk niet om de hoek, nee joh, we gaan naar Phantasialand, 250 kilometer verderop, onder Keulen. Oh en de actieradius van de Abarth? Met 0 graden buitentemperatuur zo een 200 kilometer. Help!
De dag voor we deze roadtrip gaan ondernemen hebben we andere prioriteiten dus is opladen er even niet van gekomen, we starten met een halfvolle batterij. Na een kilometer of 50 besluiten we het neon snoepje maar even aan een snellader te gooien. Prima, na 20 minuten kletsen is de accu voor 80% vol en gaat het vol tempo verder. Even lijkt het erop dat we het gaan halen maar dat beeld vervliegt door ons tempo al snel. We zoeken in de navigatie naar een snellader op de route. Niet veel later zitten we, vroeger dan ooit, aan een Quarterpounder en halve liter cola. Leuk zo een elektrische auto maar je wordt er wel dik van! Na deze stop is het makkelijk: we hangen de auto bij Phantasialand aan de paal en dan kunnen we op de terugweg met één stop uit. Dachten we. Bij aankomst schittert een laadpaal door afwezigheid en dus staan we met een range van 42 kilometer in de middle of no where.
De dag in het park zelf is geweldig. Ik ben een rollercoaster-junkie en als we erachter komen dat er een onlangs geopende achtbaan is die toonaangevend voor Europa is en ook nog eens opgetrokken is in volledige jaren ’30 treinstation-sfeer ben ik al om: deze dag kan niet meer stuk. Alleen al de Fly, zoals de achtbaan heet, maakt een bezoek aan het park écht de moeite waard. De rest van de dag is zo leuk, warme chocomelk met slagroom, kerstbomen, glühwein en miljoenen lichtjes: ik twijfelde door het veel te kleine elektrische autootje even maar kennelijk weet de Italiaanse tak van de Car Guys toch heel goed hoe hij de Amerikaanse tak een mooie dag kan bezorgen. Tot we naar huis gaan…
Een ernstig ‘oh ja’ gevoel maakt zich van ons meester als we zien dat we nog 42 kilometer kunnen rijden. Op zoek naar een laadpaal dan maar weer. Mijn gevoel zegt dat we het beste de niet al te snelle lader op zo’n 18 kilometer afstand kunnen pakken maar nee, het lijkt mijn charmante wederhelft een beter idee voor die superdepupersnellader op 32 kilometer afstand te gaan. Ik probeer nog naar ons ‘Maastricht per klassieke Giulia’ avontuur te refereren door te zeggen: “Je weet wie er deze keer gaat duwen heh!” maar indruk maken doet het niet. Zucht, daar gaan we.
Met nog 4 kilometer actieradius, waarbij de vrieskou de batterijen niet echt goed doet, komen we bij de super laadpaal aan. Ergens weggemoffeld in een woonwijk maar we hebben het gered… Het is inderdaad een supermooi ding maar de keerzijde is dat hij uitstaat. Inmiddels bonkt mijn hart in mijn keel en vraag ik mij af hoe we nog thuiskomen. Ik kijk naar links, zie op zijn gezicht iets van de nonchalance verdwijnen en ik weet zeker dat hij zich afvraagt of hij ooit nog eens als ‘verkering’ in deze column voorbij zal komen.
Na een duik in Google maps blijkt dat er op 1800 meter een wat tragere paal te vinden is. Dat is niet erg als we maar wat prik in dit apparaat kunnen krijgen zodat we weer op weg kunnen. Met een nu iets hevigere buikpijn, en niet omdat ik honger heb, komen we aan bij de parkeerplaats waar de paal staat. Met nog 1% accu komen we er vervolgens achter dat deze paal uitsluitend te gebruiken is voor inwoners van de gemeente met een speciaal abonnement. Aaaaaargh!!!!!! Nu is ook de bestuurder van het neon-gele voertuigje waar we ons in voortbewegen allesbehalve gerustgesteld. Op 1200 meter afstand zou een trage lader te vinden zijn en dus rijden we stapvoets daarheen. Harder wilde hij ook niet meer. Bij een gesloten bouwmarkt staat inderdaad een paal, en met 0% op het display stroomt niet alleen de Abarth langzaam vol maar begint ook ons bloed weer te stromen. We besluiten dat we niet als ijslolly’s in de auto gaan zitten wachten en we besluiten een kwartiertje te wandelen naar een fantastische Argentijns Steak-restaurant. De waanzinnige stukken vlees laten ons spontaan de laad-ellende vergeten.
Terugkomend bij de Abarth is de batterij redelijk vol. En die van ons ook. Eenmaal op de snelweg komen we in een gigantische sneeuwbui terecht. Ik vind het geweldig maar de auto… sja na nog 2 keer een oplaadsessie kwamen we eindelijk ergens diep in de nacht thuis. Zelden was de reis van en naar een achtbaan zenuwslopender dan de achtbaan zelf… Maar ik zou het zo wéér doen… (met mijn Chrysler!!!)
Deze column komt uit Auto Motor Klassiek, waarvoor Maria al meer dan tien jaar iedere maand een column schrijft.