Cadillac Seville STS 2004
Column Carlo

Stil op de Périphérique met een splinternieuwe Cadillac STS

Voordat ik werd bestempeld als Italië-gek fotografeerde en schreef ik ook voor autobladen die over alle merken schreven. Klassiek, modern, alles door elkaar. Een testweek met een nieuw model of nog leuker: een introductie in het buitenland. De mooiste plekken, de leukste wegen, gezellige collega’s van andere media: feest! Meestal dan.

Groen was’ie, en hagelnieuw. Het kenteken is me om één of andere reden altijd bijgebleven: 54-PB-TJ. Een Cadillac Seville STS. De enige die in 2004 op kenteken zou worden gezet, al wist ik dat toen natuurlijk nog niet. Mijn vader, Gert, waarvoor ik ook fotografeerde, had de auto opgehaald voor een speciale trip: hij ging naar de Autosalon van Parijs en ík mocht mee. Toen ik de, op één centimeter na, vijf meter lange Amerikaan de oprit op zag rijden wist ik het helemaal zeker: dit zou een gedenkwaardige trip worden. Ik kreeg gelijk.

De Cadillac Seville STS

Nog voor we op pad gingen was ik al verliefd op de STS. Die gestrekte lijn, strakke vormgeving zonder fratsen, de enorm brede en platte koplampen: wauw! De kleur was even lastig, ik was namelijk niet zo gek op groengekleurde auto’s. Maar deze, in een tamelijk aanwezig groen, met zijn beige lederen bekleding… Ja, helemaal af. De Cadillac kwam zelfs inclusief de originele verchroomde wielen. Hoewel ik dat op een klassieke Amerikaan vaak uitstekend te pruimen vind, was het het hier niet helemaal. Maar toch: het werkte in dit geval. God, wat was ik fan.
Ik reed al wat kilometers met de auto en raakte betoverd door de rust. De 4.6 was zo anders dan de vaak hitsige andere auto’s die ik in die tijd reed, vaak met M-, GTI- of RS-badges. Dit blok, goed 300 pk sterk kreeg iedere ADHD’er totaal zen. Begrijp me niet verkeerd hoor, er zat tempo genoeg in, maar dit was meer het betere King of the Road gevoel. En nee, van Maria’s King Cruise had ik toen nog nooit gehoord.

Qui, qui, Paris!

Op naar Parijs dan maar. Dit moest de meest comfortabele rit ooit worden, die kant op. En geloof me, die kant op ging het veel, als klein Carlootje achterin DS’en op vakantie naar La Douce France, met geregeld een tussenstop en een zeldzame keer eens wat problemen. Maar nu, als 23-jarige Carlo, moest het raar lopen, wilden wij niet in één streep en zonder te stoppen in Parijs aankomen. De Autosalon wachtte heus niet met het openen van de deuren tot Te Lintelo Sr. en Te Lintelo Jr. zouden arriveren. Of zoals ons favoriete duo het zou zeggen: It’s 350 miles to Paris, we have a full tank of gas, half a packet of cigarettes, it’s dark and we’re wearing sunglasses… HIT IT!
Het ging goed, die reis. Ik denk dat we elkaar minstens tien keer hebben verteld dat dit toch wel een hele geslaagde auto was voor een reis als deze en dat dit toch wel een mazzeltje van het werk was: dit soort auto’s testen, splinternieuw en nooit problemen. Zo dachten wij.

Heet!

We naderden de Boulevard Périphérique, de rondweg rond Parijs. De hel. Duizenden Fransozen die niets met hun 205, AX of Clio hadden, door elkaar slingerden en zeker geen hoge pet op hadden van een veel te grote Cadillac met gele kentekenplaten. Veel Fransen zagen witheet van haast en ongeduld en heet was ook wat de Cadillac voelde. We zagen al ter hoogte van Brussel dat de nieuwe Northstar V8 langzaam heter begon te worden, maar reden door omdat we wisten dat die motoren dat probleemloos enkele honderden kilometers konden doorstaan dankzij een opmerkelijk nieuw ‘nood-koelsysteem’.
Zowel Gert als ik reden privé in véééél ouder spul en dus ben je altijd een beetje bedacht op aparte rammeltjes, trillingen en geurtjes. Ik hoor Gert, al rijdend op de Périphérique nog snuiven… “Mmmm, dat lijkt wel koelvloeistof!”. En er volgde ook wat rook. Stoppen dus. Na contact te hebben opgenomen met GM Nederland werden we niet gek veel later door een taxi richting het hotel gebracht. De auto werd nog die avond nagekeken in een werkplaats.

Wat is hij mooi heh?

De volgende ochtend waren we tijdens het ontbijt even vergeten dat we niet op eigen kracht bij het hotel waren gearriveerd. Een taxi naar de Salon dus. Het werd een prachtige dag, waarbij we talloze collega’s en importeurs spreken, een fijne stapel folders onder de arm hebben (ja kinderen, dat was toen nog) en natuurlijk even de stand van Cadillac aandeden. Daar stond’ie, een prachtige de Seville STS, wat was hij mooi… We kijken elkaar aan, en met een hele brede glimlach lopen we verder.

Die avond stond 54-PB-TJ weer klaar om ons naar Nederland te brengen. Met de mededeling ‘alles is oké’ maar zonder dat er echt wat gevonden was, kregen we de sleutels weer in de handen gedrukt. Niet het meest geruststellende idee voor een lange terugweg. De Boulevard Périphérique was weer net zo verschrikkelijk maar de Cadillac deed zijn werk voorbeeldig. Wat een auto. Het afscheid een paar dagen later viel zwaar, het was vermoedelijk de laatste keer óóit dat ik 54-PB-TJ zou zien. Of toch niet?

Marktplaats

Even geleden Marktplaats ik me weer eens suf. Niet om wat te kopen maar je moet toch een beetje in de gaten houden wat er allemaal aangeboden wordt. Ik schiet achterover: een groene Cadillac STS. Ik swipe snel door de foto’s. Het is hem! 54-PB-TJ! Volgens de aanbieder is het de enige in 2004 geregistreerde STS. Voor een prijs van, als ik het me goed herinner, zo’n € 4.500 mocht hij mee. De kilometerstand ben ik even vergeten maar ik meende iets van 300.000 te hebben zien staan. Vermoedelijk zijn er daarvan 299.999 probleemloos geweest.

De liefde voor de Seville STS is er nog steeds. Mocht er ooit eentje komen dan weet ik in ieder geval welke stad ik er als eerste mee ga bezoeken: Paris! Met pa.