Roadtrips

Milaan per Alfa Romeo Giulia Veloce

Onlangs reden we met een nieuwe Alfa Romeo Giulia Veloce Q4 naar Milaan om te kijken of de stad ook zonder zon de volle honderd punten scoort op het gebied van romantiek. We kunnen alvast verklappen: dat doet het. Twijfel dus niet, pak de autosleutels en scheur met vol tempo richting één van de mooiste steden van het land. Een video vind je onderaan dit bericht.

En zo rijden we enkele weken op donderdagochtend rond 03.00 richting Milaan. Het verkeer zat mee, de gesprekken zijn eindeloos het opnemen van de omgeving optimaal. Aangekomen bij de Gotthard besluiten we eens niet de tunnel te nemen maar voor de weg óver de berg te gaan. De pas dus. Tip nummer 1: heb je geen haast: rij over deze prachtige pas heen. Het kost je een beetje extra tijd maar is wat ons betreft zeker de moeite waard. En dan hebben we het nog niet eens over de situatie als er een uurtje file voor de tunnel staat, dan is de pas zelfs sneller.

Rond 15.00 rijden we Milaan binnen en dan heb je dus nog de hele middag en avond in deze prachtige stad. Wij kiezen deze keer voor een appartement via Airbnb, aan de rand van de stad gelegen. Vervoer naar het centrum doen we, autogek als we zijn, uiteraard per Giulia. Parkeren kan eenvoudig en relatief ruim in de parkeergarage ‘Piazza Meda’ aan de Piazza Filippo Meda. Niet ultragoedkoop natuurlijk maar geen Amsterdamse tarieven en je stapt aan de voet van de Duomo uit, zo’n beetje.

Met onverwacht droog weer besluiten we een flinke stadswandeling te maken, langs mooie gebouwen, natuurlijk de Duomo en er is tijd genoeg voor wat terrasjes. Met de jas aan, dat wel…

De eerste avond eten we bij een heerlijk restaurant in de buurt van het appartement. Job done: we zijn in Milaan en de eerste dag hebben we al ongeveer honderd dingen meer gedaan en gezien dan dat we verwacht hadden te doen.
Dag twee. Vrijdag. Om de dag volop te benutten gaan we al vroeg op pad en hoewel we doorgaans niet in de ochtend al beginnen met alcohol bezoeken we wél het Campari museum, bij het hoofdkantoor van Campari. Zeker de moeite waard, helemaal in combinatie met de foto-expositie die er is, met prachtige , klassieke bar-scènes als onderwerp. Daarna was het, uiteraard per stijlvol zwarte Giulia, naar het centrum om daar in de Galleria Vittorio Emanuele II lekker te lunchen. Als je onze socials volgt kon je er al over lezen:

Je hoort het vaak: “Je kunt beter net een straatje verder naar achteren een restaurantje zoeken, nét zo goed en veel goedkoper!” Dat zal best, maar even lunchen in één van de mooiste gallerijen ter wereld mag je niet overslaan als je in Milaan bent.
De Galleria Vittorio Emanuele II stamt uit de tweede helft van de 19de eeuw. De eerste steen werd gelegd op 7 maart 1865 door de koning van Italië, waarnaar de Galleria ook vernoemd werd. Twee-en-een-half jaar later werd de opening gevierd. De boog aan de kant van de ‘duomo’ ontbrak toen nog. Ontwerper Mengoni stond in 1877 zelf op de steiger, toen hij een onfortuinlijke val maakte en stierf. Een jaar later was de toegangspoort klaar en feitelijk de Galleria Vittorio Emanuele II pas écht klaar. Mengoni mocht het niet meemaken.
Terug naar het heden: naast prachtige winkels zitten er talloze horecagelegenheden in ‘La Galleria’. Wij besloten een pauze te nemen en te lunchen bij Il Salotto. Bijzonder smakelijk, en niet eens gek qua prijs. Doen dus!

Omdat er wat te vieren is besluiten we te eten in een geweldig restaurant, Nero 9, met fantastische vleesgerechten, bijpassende wijnen en een zeer stijlvolle, intieme sfeer. De avond wordt afgesloten in stijl, met Martini. Oké, in tegenstelling tot Campari is Martini afkomstig uit Turijn maar dat mag de pret niet drukken. We beloven: we zullen spoedig koers zetten richting deze andere stad.

Wakker worden, concluderen dat het zaterdag is en beseffen dat je nog anderhalve dag in deze prachtige stad te besteden hebt is meer dan prettig. Een wens bij ’tijd genoeg’ was om het hoofdkantoor van Garage Italia Customs te bezoeken. Ook hier geldt: op onze socials schreven we er al over:

In 1952 gaf Enrico Mattei opdracht aan architect Mario Bacciocchi een nieuw pompstation te tekenen. Een bijzonder gebouw, dat in 1953 werd geopend als Agip-tankstation. Overigens is Agip vandaag de dag bekend als @eni . Nu, ruim 70 jaar later, is het pand nog in volle glorie te bewonderen aan de Piazzale Accursio in Milaan. Tanken is niet meer mogelijk.
Inmiddels doet het pand dienst als hoofdkantoor voor Garage Italia, het zeer uitgesproken bedrijf van onder andere Lapo Elkann. @garageitalia staat voor ‘op maat gemaakt’. Elkann combineert in zijn creaties mode, design, kunst en vervoersmiddelen op geheel eigen wijze.
Wij reden er even langs met de @alfaromeo_nederland Giulia Veloce om de sfeer van toen nog even te proeven.

De rest van de middag spenderen we meer downtown Milaan. Shoppen, terrassen, shoppen, terrassen, etcetera. Milaan is vrij compact en dus is het gehele centrum redelijk per voet te doen. Althans, wij zijn beide geen geoefende wandelaars en toch hadden we gevoel in onze voeten aan het einde van de dag. Omdat we door al dat wandelen wél wat hongerig werden besloten we een restaurant te bezoeken dat niet héél typisch Italiaans was. Sterker nog: we bezoeken een Amerikaanse Diner, aan de rand van het centrum. Niet geheel toevallig overigens, naast een totale Italia-gek is de andere helft van het duo liefhebster van Amerikaanse auto’s en alles daaromheen. Na drie dagen tricolore-snuiven vond Carlo het dus wel een goed idee Maria ook weer even ’thuis te laten voelen’.
Maria schrijft al tien jaar een column in Auto Motor Klassiek en ook de Diner kwam daar onlangs aan bod, hier een deel uit het artikel:

Het idee was dus een All Italian Weekend maar ik werd de tweede avond al verrast met een bijzonder restaurant: een heuse Amerikaanse Diner. Echt? Gaan we in Milaan aan de hamburger? Ja dus! Bij het binnenwandelen van het restaurant waren we zo ongeveer de eerste gasten, de Italianen eten namelijk zo’n beetje net voor ze slapen gaan dus 19.30 uur was nog duidelijk een toeristentijdstip. De leegte zorgde er wel goed voor dat ik goed rond kon kijken. Zwart-wit-geblokte vloeren, rode muren, typische jaren ’50 tafels en stoelen en in het midden… een Buick!!! De hoofdrolspeler van het restaurant was dus serieus een 1950 Buick Special. In de kleuren van het restaurant en natuurlijk met Amerikaanse vlag over de neus gedrapeerd. Blauwe neon-reclame maakte de sfeer helemaal compleet, geflankeerd door portretten van Marilyn Monroe, Elvis Presley en andere inkoppertjes.
De gastvrouw, uiteraard gekleed in passend rood jurkje, heette ons welkom en begeleide ons naar de tafel. Je raadt het nooit maar van alle 50 tafels kregen we het tafeltje bij het rechtervoorspatbord van de Buick. Ik besefte me dat ik met mijn elleboog rustend op een ’50s Buick mijn hamburger en friet ging eten. Even dacht ik nog dat mijn tafelgenoot als romantische uitspatting deze speciale tafel had gereserveerd maar dat bleek dus niet eens nodig te zijn! Al snel begon het restaurant vol te lopen en een uurtje later was iedere stoel bezet en was er een hele gezellige sfeer. Overal Italianen en op ons na geen toerist te bekennen.
Waarom ik het al twee alinea’s over een Diner heb maar niet over het eten? Mwoah, ach, laten we zeggen dat de uitstraling het bezoek-argument was. Niet verkeerd hoor, maar bijzonder genoeg om er de lekkere Italiaanse keuken voor te laten staan? Misschien niet helemaal.

Na dit Amerikaanse avontuur was het tijd voor een avondbesteding, die werd gevonden in de vorm van een bezoek aan Santeria Milano, een prachtige locatie waar een concert van Kid Francescoli staat gepland. En je begrijpt inmiddels: de avond werd afgesloten met Martini.

De laatste dag staat in het teken van de terugweg maar niet voor we een bezoek aan het museum van Alfa Romeo. Je verwacht zo’n dag geen andere auto te zien, maar, zoals je eveneens in Maria’s column kon lezen, valt dat weer mee. Of tegen, maar net hoe je het ziet:

Een dag later was het tijd voor een bezoek aan het Museo Alfa Romeo, het fabrieksmuseum aan de rand van Milaan. Onze Alfa Romeo wist het museum zo’n beetje zonder handjes aan het stuur te vinden. Een middag met alléén maar Alfa Romeo’s! Of toch niet? Als we onze auto parkeren en onze jas aan het pakken zijn horen we een V8 aankomen. Het blijkt de heerlijk gorgelende 6,4 liter achtcilinder van een 1963 Cadillac De Ville te zijn. Gevolgd door wat vrienden in Alfa Romeo’s parkeert de eigenaar van de reus met zijn half zo grote gevolg midden voor de ingang om daar in (voor mij) onverstaanbaar Italiaans 15 minuten met z’n allen boven een geopende motorkap te hangen. Er wordt gelachen, grappen gemaakt, goed nieuws. Heel mooi om te zien hoe de Amerikaanse cultuur in Italië zo omarmd wordt.

Na een bezoek aan het geweldige museum is het een kwestie van het starten van de viercilinder turbomotor van de Giulia, Apple CarPlay het juiste adres ingeven en vervolgens met uren lang praatvoer en goede muziek naar huis sturen. De tunnel of de pas? Daar hoeven we met een auto als deze niet meer over na te denken: sturen maar!