Ferrari F355 GTB: dat hemelse gehuil
‘Never meet your heroes’ is de bekende uitspraak. Iets aanschaffen of iemand ontmoeten na jaren van begeerte brengt een groot risico op teleurstelling met zich mee. Een stiekeme wens is voor mij al lange tijd een ontmoeting met een Ferrari F355 GTB. Alleen al het geluid bezorgde me halverwege de jaren negentig kippenvel. Zal die Engelse uitspraak toch ook hier weer aan de orde zijn?
Klassieke Ferrari’s zijn mooi, of het nou om de jaren vijftig, zestig of zeventig gaat, de modellen zijn vrijwel zonder uitzondering sierlijk en sober tegelijkertijd. In de jaren tachtig wordt alles anders, met weliswaar meestal een sobere lijnvoering, maar ook veel luchthappers, spoilers en roosters. Iconisch is wellicht de beste omschrijving voor die periode; ieder kind herkent een model uit die tijd nog altijd direct als Ferrari. De jaren negentig volgen, met auto’s die in het ontwerp hun oorsprong nog duidelijk tonen.
Eigenlijk komt het keerpunt met de 360 Modena, in 1999. Rondere vormen, meer technische snufjes en hulpmiddelen, de eerste kleine schermpjes doen hun intrede. Voor Ferrari breken succesvolle tijden aan, men vindt een nieuw koperspubliek, zonder dat de oude klandizie massaal afhaakt. Voor schrijver dezes was het een behoorlijke schok, die 360 Modena. De eerste foto’s die verschenen, lieten een nogal ronde auto zien, met druppelvormige koplampen, net als de F50. Dat laatste was niet positief, althans niet voor mij.
Ik heb in CorsaItalia al eens geschreven dat de F40 mijn absolute droom-Ferrari is en de F50 wat mij betreft een slap aftreksel, hoewel iedere techneut weet hoe fantastisch de uit de F1 afkomstige motor is. Ik vind hem gewoon niet mooi, die F50. Hetzelfde is het geval bij de 360 Modena. Wat in mijn ogen dan wél een geslaagd model uit de ‘instapreeks van het merk is? De 348 sowieso, met zijn heerlijke roosters voor de achterlichten, de brede heupen en de lijn die horizontaler is, met minder wigvorm zogezegd, dan bij voorlopers 308 en 328. De reden dat de 348 vandaag de dag (nog) niet die enorm geliefde Ferrari is komt puur door zijn opvolger, de F355, het knappe en slimme broertje. Terecht? Dat ga ik uitzoeken.
Zo begon het
De Ferrari F355 wordt gepresenteerd in 1994 en is in feite een in talloze opzichten verbeterde 348. Wie de F355 afdoet als een faceliftversie van zijn voorganger doet de auto te kort. Kort samengevat is de wielbasis zo ongeveer het enige dat ongewijzigd is gebleven. De grote veranderingen beginnen onder de motorkap. De net voor de vooras geplaatste V8 is namelijk voorzien van vijf kleppen per cilinder, tegenover vier bij de voorganger. Verder wordt de slag vergroot van 75 naar 77 mm, met als resultaat 3.495 cc. De F355 levert 381 pk bij 8.250 tpm en 363 Nm bij 6.000 tpm, 61 meer dan de 348. De motor is een toerenmachine pur sang; wil je er alles uit halen dan moet je ‘m laten werken!
Old school
Waar opvolger 360 al over diverse veiligheidssystemen zoals ESP beschikt, heeft de F355 alleen ABS aan boord, dat met een knop op de middentunnel uit te schakelen is. Nieuw in de F355 is een instelbaar sportonderstel. Met de bodemplaat is wat bijzonders aan de hand. Deze is voor het eerst op een productie-Ferrari helemaal vlak, hetgeen rechtstreeks uit de Formule 1 afkomstig is. Het zorgt voor een vacuüm onder de auto en op hoge snelheid voor een extra downforce tot wel 100 kilogram. Ook voor het eerst op een Ferrari in dit segment: stuurbekrachtiging! De hydraulische ondersteuning moet het sturen op lage snelheden wat aangenamer maken.
De in de loop der jaren steeds breder wordende banden zijn er de oorzaak van dat daar bij de 348 nog wel eens een kritische noot over wordt geuit. Optioneel laat Ferrari die stuurhulp voor je achterwege. Los van deze opvallende zaken is eigenlijk alles meer of minder ingrijpend verbeterd ten opzichte van de voorganger, van de ophanging tot de stalen monocoque, van de afwerking tot de al aangehaalde stuurinrichting. In tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten is de F355 GTB met 1.350 kg (massa leeg) ook nog eens 20 kilo lichter dan de 348 GTB.
Als de F355 in 1994 op de markt komt ben ik als dertienjarige direct onder de indruk. Even allerlei informatie opzoeken op het wereldwijde web is er echter nog niet bij in die tijd. In 1993 is het ‘mobieltje’ net in opkomst, het meest grafische dat je op je display tevoorschijn kunt toveren is de alsmaar groeiende slang Snake.
Op de televisie zijn autoprogramma’s dun gezaaid tussen de muziekprogramma’s waarin Britney Spears en de Spice Girls irritant vaak herhaald worden. Hoe leuk ik die clips ook vind als dertienjarig jochie: ik wil het gejank van onder een hoek van 90 graden voor de achteras geplaatste V8 horen, niet dat van één of zelfs vier op hol geslagen dames met commerciële deuntjes. Ook het internet is nog niet wat het nu is. Video’s van een F355 bekijken? Mwoah, simpele sites met een achtergrondkleur, een tekstje en een kop in Word-Art en een pixelig fotootje, dat is het wel zo’n beetje.
Janken
De eerste dynamische kennismaking met een F355 is in 1995, als ik ergens langs een 80 km-weg tussen twee rotondes loop. Een F355 rijdt over de rotonde, accelereert rustig en komt met een prachtig gejank voorbij. Een geluid dat ik me nu zó weer voor de geest haal als ik er aan denk. De bestuurder gaat niet voluit, maar voert de toeren geleidelijk op. Bij zo’n 5.500 toeren schakelt hij naar een volgende versnelling. Dan weer het zelfde liedje, of beter, het zelfde muziekstuk, tot hij het gas loslaat en op de motor afremt voor de volgende rotonde, waarbij het toerental geleidelijk afneemt. Na de rotonde nog een keer hetzelfde, tot hij na een kilometer of wat langzaam uit mijn gehoor verdwijnt. Kippenvel…
In de jaren die volgen zie ik geregeld 355’s tijdens evenementen, waarbij iedere keer weer compleet afgeleid raak. Vijfentwintig jaar later ben ik bij Prins in Nunspeet voor de reportage over de Alfa Romeo SZ, die in de vorige editie te zien was. In een hoekje staat een Ferrari, die gelijk al mijn aandacht opeist. Het is geen 599, 458 Speciale of F12 die mij afleidt, het platte rode neusje van een F355 prijkt net voor de andere Ferrari’s uit.
Als ik naar de auto loop, hoop ik dat het een Berlinetta is, de gesloten coupé. Er zijn namelijk nog twee carrosserievarianten, de GTS met targa-dak en de Spider. Ik vind echter de lijn van de coupé onovertroffen en hoop dan ook dat het die gesloten variant is. Het blijkt een Spider te zijn. Als ik een paar meter verder kijk spring ik alsnog een gat in de lucht: een coupé, een rode met zwart interieur! Agenda’s trekken en enkele weken later keer ik terug om eindelijk te rijden met de Ferrari die mij al 25 jaar warme gevoelens heeft bezorgd.
De droom in het echt
Als ik in Nunspeet arriveer, staat het paard al te steigeren. Klaar om mee te gaan voor een enerverende rit, denk ik van te voren al te weten. Je moet iets met Ferrari’s hebben om niet voor paal te staan als je in wilt stappen in de F355. De deurgreep zit namelijk verstopt in de luchthapper aan de onderzijde van het portier. Even op de tast voelen waar het ding zit verstopt en de deur klikt met een warme mechanische ‘klak’ open. Ik neem op een zo zwierig mogelijke manier plaats op de bestuurdersstoel, die iets centraler in de auto is geplaatst dan die van de passagier. Ik mag dan iets meer richting de middentunnel zitten, het neemt niet weg dat mijn voeten alles behalve recht vooruit kan steken. Je zit met je schoenen tussen de wielkasten in en die zorgen ervoor dat je ietsje scheef zit.
Uren om je heen kijken om je te verwonderen over de frivole uitspattingen van de ontwerpers is niet nodig bij deze nineties-coupé. Voor je neus vier mooie, eenvoudig gestileerde meters, die je op de hoogte houden van de snelheid, het toerental, de oliedruk en de watertemperatuur. In de middenconsole nog drie kleine klokjes, die de tijd, het brandstofniveau en de olietemperatuur weergeven. Op het gebruik van leer is bepaald niet bezuinigd, werkelijk álles is uitgevoerd in dit natuurlijke materiaal. Natuurlijk vind je het op het meubilair en het dashboard, maar ook om de handrem, de behuizing ervan en de klepjes eromheen. Zelfs achter de voorstoelen tref je het aan, terwijl daar toch nooit iemand komt. Ook de zonnekleppen, de middentunnel en het opbergvakje erachter zijn bedekt met het edele materiaal, dat overal met de hand is gestikt. Prachtig.
Eindelijk. Na al die jaren mag ik dan toch een keer de sleutel van een F355 omdraaien. Eindelijk mag ik ervaren of het geluid ín de auto net zo kippenvel opwekkend is als erbuiten. De V8 komt met vrijwel direct met een hitsige brul tot leven om daarna terug te zakken naar een beschaafd stationair toerental. Als ik de rustige wegen rond Nunspeet opzoek, valt meteen al op dat dit nog een Ferrari is waarin je echt moet werken. De koppeling mag dan lichter gaan dan bij zijn voorgangers, het is nog altijd een kwestie van met ferme tred induwen. Het wisselen van verzet is een genoegen op zich.
De stalen, gepolijste pookbal vastpakken, de pook rustig uit de versnelling halen, een fractie van een seconde rust houden in de vrijstand en dan de volgende inleggen is bijna therapeutisch. Het gevoel in de bak is ongekend, mede dankzij de schakelstangen, die uiteraard voor een directer gevoel zorgen dan kabels. Ook het typische Ferrari-schakelpatroon, dat je ertoe verplicht met nette bewegingen te schakelen, draagt bij tot de beleving. De hele schakelbeweging verloopt bijna geruisloos, op de vertrouwde en kenmerkende heldere ‘klikklak’ na. ‘Nog een keer, nog een keer!’ zouden de hoofdrolspelers van de meest bekeken serie uit die jaren, de Teletubbies, enthousiast roepen.
Hemels gehuil
Zoals al even aangehaald: de F355 is een auto uit een andere tijd. Een periode waarin Ferrari nog modellen voor puristen maakt. Onder ‘grootvermogenden’ is de onweerstaanbare drang om een Ferrari te bezitten nog niet op z’n hoogtepunt, een Ferrari is nog geen makkelijke auto om te hanteren. Daarmee bedoel ik dan voornamelijk het gebruiksgemak bij ‘praktische ritten’. Ga je snelheid maken, zijn maar weinig auto’s zo makkelijk in de omgang als dit dertig jaar geleden gepresenteerde icoon. Tot nu toe ben ik nog niet boven de 3.500 toeren per minuut geweest, maar daar mag gelukkig spoedig verandering in komen.
Om niet direct hoogst illegale snelheden te bereiken, besluit ik maar eens een sprintje te trekken in de tweede versnelling. Het geluid zwelt aan, door het gehuil lijk je anderhalf keer het aantal toeren te rijden dat de toerenteller registreert. De duw in de rug is nu al indrukwekkend, terwijl de naald pas 4.500 tpm aanwijst. Als het maximale koppel bij 6.000 omwentelingen wordt bereikt, begin ik me af te vragen of het prachtige gejank achter me nou de hemel of de hel moet zijn. En dan heb ik nog ruim 2.000 toeren te gaan!
Hoewel het volume me nog meevalt, is de toon exáct dat wat ik vijfentwintig jaar geleden hoorde, bij het hysterische af tegelijkertijd maar zó ontzettend mooi… Ik laat, net als de bestuurder destijds, het gas los om de auto af te laten remmen op de motor. Het gehuil verandert in een soort jammeren, echter niet droevig, meer een toegift. Eigenlijk is het herrie, maar het is zo lekker dat je van iedere decibel geniet.
Ontspannen sportief
Nog enkele keren herhaal ik deze geluidsoefeningen – alles voor het verhaal, natuurlijk – tot er enkele bochten aan de horizon opdoemen. De F355 ontpopt zich dan als een lichtvoetig speeltje, dat zich ontzettend precies laat sturen. Je dirigeert de brede ‘supercar’ echt op de centimeter de hoek om. Je merkt al gauw dat deze Italiaan meer in zijn element komt naarmate je meer van hem vraagt. Dat kán ook omdat de Ferrari héél snel is, maar niet té snel of té krachtig. De hapgrage 265/40-ZR18 banden hebben een gigantische tractie en op droge ondergrond heb je geen seconde het idee dat de 381 paarden van het opperpaard er met je vandoor gaan, ondanks een acceleratie van 0 naar 100 in 4,7 sec.
Je voelt werkelijk alles onder je, of het platgereden kauwgom op het asfalt nu van Sportlife of van Mentos is. Je voelt ook de motor vibreren als hij moet werken, via het chassis, via de stoel in je rug. Doordat de F355 alles zo goed communiceert, is het een zeldzaam voorspelbare auto.
Ik had verwacht bij zo’n eerste rit wel een beetje bang te worden van zo’n analoge sporter, maar dat is geheel niet het geval. Sterker nog: na ettelijke tientallen kilometers voelt de Ferrari als een trouw maatje. Een maatje dat je eigenlijk alleen verrast als je gas lost in bochten. Dan voel je een lastwissel en merkt dat de achtersteven de buitenkant van de bocht wil opzoeken. Op een droog wegdek is dat eerder vermakelijk dan gevaarlijk, maar onder natte omstandigheden is het wel iets om terdege rekening mee te houden.
Na iedere kilometer voel je je meer een worden met de F355 en verovert deze ras-sportieveling meer en meer je hart. Omdat het geen 600+pk-kanon is, zijn de snelheden echter niet automatisch schrikbarend. Aldus is de F355 de ideale auto om in het weekend mee te nemen voor een ontspannend sportief ritje. Lekker via slingerende binnenwegen met enigszins beschaafde snelheden richting Duitsland om daar alle paarden te laten uitrazen op de snelweg. Ook bij een hoog tempo is deze coupé helemaal in z’n element. Je stuur vasthouden en permanent opletten is wel cruciaal. De auto is wat spoorgevoeliger dan je van nieuwe auto’s gewend bent en dat vergt met name bij 200+ wel even wat concentratie. Hoewel ik nog weken door kan rijden, keer ik toch maar om sportief toerend terug te gaan naar Prins.
Nog steeds de droom?
Tijd om de balans op te maken. Wil je een auto waarmee je in een handomdraai beestachtige snelheden bereikt en in een rondje om het dorp je niet al te auto-enthousiaste vrienden kunt imponeren, dan kun je beter voor een recentere Ferrari of soortgenoot gaan, dan is de 355 niet het model voor jou. Wil je een pure sportwagen, een van de laatste modellen die volgens klassiek Modena-recept is gebouwd, dan is het nu het juiste moment om naar een F355 te gaan kijken. Ik moet nog even wachten helaas. Tussen horen en rijden zat vijfentwintig jaar, van rijden naar kopen zal niet veel sneller gaan, vrees ik. De komende tijd kan ik echter teren op een onvergetelijke ervaring. Wat een auto, nog steeds die koude rillingen…
Ferrari F355 GTB
- MOTOR 3.495 cc, V8, 2 x DOHC, 40V, 381 pk/280 kW@)8.250 tpm, 363 Nm@6.000 tpm.
- TRANSMISSIE zesbak, achterwielaandr.
- BANDEN 225/40 ZR 18 (voor), 265/40 ZR 18 (achter).
- L X B X H 425 x 190 x 117 cm.
- WIELBASIS 1.350 kg.
- GEWICHT tekst
- TANK 82 l.
- TOP 295 km/u.
- 0-100 KM/U 4,7 s.
- VERBRUIK 10,8-24,4 l/100 km.
- NIEUWPRIJS € 153.400
Nog even dit… Onderhoud.
Een Ferrari F355 moet je niet kopen als je net genoeg geld op je rekening hebt om hem te betalen. Hoewel de aanschafprijs ongeveer net zo hoog is als die van een goed aangeklede Alfa Romeo Giulia Veloce, lopen de twee daarna toch ieder een eigen richting. Los van het normale onderhoud dat natuurlijk wat duurder is, zijn het vooral de terugkerende zaken waar je even aan moet denken.
De distributieriem moet om de drie jaar vervangen worden en eigenlijk moet daarvoor de motor eruit. De garage werkt niet voor een tientje per uur zeggen we vast en ook niet voor vijf. Zo zijn er nog de nodige andere dingen op te sommen. Heb je dat geld voor onderhoud niet dan is het advies: niet aan beginnen! Heb je het wel, dan kunnen we maar één ding zeggen: kopen, onderhouden en genieten, mooier wordt het niet!
Nog even dit… Clarkson kocht er eentje.
Jeremy Clarkson reed in 1994 met de Ferrari F355 voor TopGear. Hij bestempelde de Italiaan als ‘de best rijdende auto ooit’. Om die uitspraak kracht bij te zetten kocht hij vlak na die introductierit zelf een rode GTS. Bekijk de video hier.