Giulia versus Giulia met Stefan Jurriëns (StukTV)
Oudere generaties snappen jongere generaties soms niet. De manier van leven is anders geworden, de wereld verandert en de wensen zijn niet meer hetzelfde. Bij het tweetal op deze foto’s, met een kleine vijftig jaar verschil in leeftijd, mag je gerust spreken van een generatiekloof. Erg is dat niet, maar is het nog merkbaar dat opa en kleinzoon familie zijn?
Zelf ben ik opgegroeid met papier. Tijdschriften en boeken lagen overal voor het grijpen, waarbij bij die tweede categorie mijn voorkeur overigens zeer duidelijk uitging naar autogerelateerd materiaal. Met mijn 38 jaar ben ik voor mijn gevoel de puberleeftijd net ontsprongen, maar de realiteit is toch iets anders. Toen ik net mijn rijbewijs had, zag ik in autofolders van de nieuwste modellen dat cassettespelers in een vrij rap tempo plaats maakten voor CD-spelers en ABS gemeengoed begon te worden. Multimedia, canbus-systemen en rijhulpassistenten waren amper uitgevonden. Hoe anders is het voor Stefan Jurriëns, elf jaar jonger dan ik maar net ‘op een trein later gestapt’ qua ontwikkelingen. Terwijl ik op twintigjarige leeftijd mijn eerste websites (voor zover je die zo kunt noemen) opbouw in code- en html-bestandjes, begint Stefan op diezelfde leeftijd met twee vrienden het Youtube-kanaal StukTV. Kijkers bepalen wat het drietal voor de volgende video gaat doen, of beter gezegd ‘uithalen’. Het blijkt een succes en inmiddels, zeven jaar later, is het kanaal één van de meest populaire onder jongeren, met ruim 2,5 miljoen abonnees (ja, dat willen wij ook wel) en valt het sinds een jaartje onder de vlag van Talpa.
Stefan rijdt voor de vele shows die de heren tegenwoordig doen veel. Héél veel. Als hij voor het eerst echt niet meer zonder fatsoenlijke auto kan, is de keuze snel gemaakt, een Giulietta moet het worden: ‘Ik vond dat gelijk zo’n mooie auto. Ik had een rood-metallic exemplaar met dieselmotor, financieel bijna een must, ik rij al gauw 60 a 70.000 kilometer per jaar.’ Stefan heeft zich al enige tijd verplaatst in zijn Giulietta als zijn oog valt op een mogelijke opvolger, de Stelvio: ‘Ik wist dat dat mijn volgende zou worden, gaaf toch?’ Dat kunnen we alleen maar beamen en als dit magazine op de deurmat is gevallen heeft Stefan inmiddels de sleutel van zijn zwarte Stelvio in ontvangst kunnen nemen, uiteraard weer een diesel.
(Dit artikel verscheen in CorsaItalia 34, inmiddels rijdt Stefan de Stelvio alweer jaren met heel veel plezier Alfa Romeo)
Stefan is niet opgegroeid met auto’s en het is Alfa Romeo dat hem enthousiast heeft gemaakt voor die gemotoriseerde dingen op wielen. Als we afgelopen mei bij de Mille Miglia zijn, valt zijn mond open van verbazing, prachtig om zijn enthousiasme voor al die al dan niet kostbare klassiekers te zien. Als hij vertelt dat hij binnenkort even een Giulia Quadrifoglio rijdt, stel ik voor dat hij dan ook even met ‘de opa van die Giulia’ moet rijden. Een zeer enthousiast ‘ja!’ volgt.
En zo zijn we enkele weken later welkom op een vrijwel verlaten Circuit Park Zandvoort. Ik ben er al als ik van verre een bulderende zescilinder hoor aankomen. Dat moet Stefan zijn. En inderdaad, met een grijns van oor tot oor parkeert hij ‘zijn’ auto naast die van mij. Hij loopt direct een rondje om de 47 jaar oude Giulia: ‘Te gek zeg, dat is wel even een generatiekloofje heh, check dat interieur ook, lekker man!’ En hoewel beide auto’s wit zijn, een plaatje met de letters ‘Giulia’ achterop hebben en het front natuurlijk gesierd wordt door een Scudetto kunnen de verschillen bijna niet groter zijn. De klassieke Giulia is ‘plat wit’, met smalle bumpers, geen lijn is aangezet om de auto extra dik te laten lijken en de iele raamstijlen geven de klassieker iets fragiels. De dikke Quadrifoglio die net is ingereden lijkt naast zijn verre voorvader immens groot. Parelmoer-achtige lak, mooie volle heupen, extra luchtroosters en donker getinte ramen maken de nieuwe Giulia voluptueus, zonder ook maar in de buurt te komen van lomp. De overeenkomsten? Beide ogen sportief en beide hebben ze een groen klavertje op het voorscherm, al hoort dat er origineel bij de klassieke telg eigenlijk niet op te zitten, het embleempje is bedoeld voor de zeldzame Ti Super. Sta je recht achter beide auto’s, kun je je afvragen of Alfa Romeo bij het ontwerpen van de achterspoiler van de Q naar het knikje in het kofferdeksel van ‘het origineel’ heeft gekeken.
Ook qua techniek staan de auto’s mijlenver van elkaar. In de oude Giulia ligt origineel een 1300 viercilinder, goed voor 82 redelijk realistische DIN-pk’s en 94 optimistische SAE-eenheden. In die tijd een waarde die je tijdens een verjaardagsgesprek best nonchalant mag noemen, de Giulia is er simpelweg vlot mee. Ook is de Alfa technisch bij de tijd. Een handgeschakelde vijfbak met vloerschakeling, schijfremmen rondom en een in de windtunnel gevormde carrosserie (met kreukelzone!) zijn slechts enkele punten die in die tijd in iedere test worden aangehaald. Het zegt eigenlijk genoeg dat in de jaren zeventig zowel de Italiaanse politie als ook de maffia zich verplaatst in ‘Supertjes’; iets beter rijdends in dat segment is er niet te krijgen. Bij de Giulia op de foto’s is de 1300 vervangen door een tijdsgetrouwe, licht getunede tweeliter uit een GTV. Het Alfaholics onderstel zorgt voor stuureigenschappen die bij het vermogen van ongeveer 150 pk passen. Ook de remmen zijn beter en natuurlijk helpen de moderne Bridgestone RE002’s ook mee. Eigenlijk laat deze witte Giulia zien hoe de Quadrifoglio destijds had kunnen zijn.
Dan de nieuwe Giulia, met een 510 pk sterke zescilinder met twee turbo’s, in de basis een motor die bij Ferrari vandaan komt. Hoogwaardige techniek die, net als toen, de concurrentie achter zich laat. In dit geval met rondetijden op de Nürburgring en niet meer bij achtervolgingen tussen Polizia en Mafia. Ook hier zien we zaken die bij de concurrentie nog niet standaard zijn, zoals een carbon cardanas op alle varianten, zeer lichte materialen en alom geprezen dynamische rijeigenschappen. Ook bij de ‘Q’ enorme remmen, in dit geval zelfs keramisch, en een onderstel dat voor nog meer dynamiek zorgt. Maar ook een multimedia-systeem met Apple CarPlay, vier verschillende rijmodi om de auto aan te passen aan de wensen van de bestuurder, enkele actieve hulpsystemen en luxe voorzieningen waarvan niemand nog had gehoord in de tijd van de oude Giulia.
Het moment is aangebroken om het tweetal op het circuit aan de tand te voelen. Eerst is de nieuwe Giulia aan de beurt. Stefan is geen circuit-professional maar heeft overduidelijk ontzettend veel plezier achter het stuur van de Giulia. Zijn kleding is helemaal volgens de receptuur van de youtuber/influencer, met klassieke items als zijn fantastische jasje en de Rolex uit zijn geboortejaar. Die tijdloze items zijn gecombineerd met een shirt en sneakers, ‘helemaal nu’. Het past bij de Giulia, waarvan hij na enkele rondjes alles vraagt. Ook deze Alfa Romeo heeft enkele tijdloze elementen, zoals de eenvoudige rake lijnen, waarover je steeds meer mensen hoort zeggen dat deze met de tijd alleen maar mooier worden. Maar ook het rijplezier is klassiek: het wordt niet gehinderd door talloze hulpsystemen, motorgeluid via de speakers en andere zaken die niet helemaal echt zijn. Nee, de Giulia op de limiet rijden is klassiek feestvieren, zélf aanvoelen wat kan, ondertussen zélf de grenzen steeds verder verleggend. Neig je over die grenzen te gaan, zul je het ook zelf moeten oplossen. De elektronica helpt je, als je de Race-stand hebt geactiveerd, nergens meer mee. En zo hoort het, het zorgt voor een tikkeltje angst, zoals alleen sportieve auto’s uit het verleden je dat kunnen geven. Het geeft de heerlijk ouderwetse kick van hard autorijden.
Als Stefan na een flinke tijd spelen oppert even van positie te wisselen, neem ik het stuur natuurlijk graag over. Stefan blaast even uit: ‘Met dit ding ben je toch zó je rijbewijs kwijt…’ Ik beaam dat volledig en neem het stuur over. Iedere keer als ik een Giulia Quadrifoglio rijd verbaast hij me weer. De scherpte in het stuur, de waanzinnige krachtopbouw van de zespitter en de balans die de auto in het grensgebied heeft, het is allemaal weergaloos goed. En hoewel je beseft dat hij je in de Race-modus niet helpt, geeft de Giulia tegelijkertijd zo’n enorm vertrouwen dat je al snel de Hugenholtz doorgaat met een iets naar buiten schuivende achterzijde; de Pirelli’s hebben het moeilijk met de overdosis aan vermogen die ze krijgen te verwerken.
Voor de overmoed het wint, besluiten we de Giulia de pits in te sturen, waar de van chroombumpers voorziene voorvader stationair staat te roffelen. Stefan bekent: ‘Carlo, ik vind dit eigenlijk spannender dan die nieuwe hoor, weet je dit zeker?’ Ik zeg zo cool mogelijk dat ik dat natuurlijk geen probleem vind en vertel hem er maar niet bij dat er, behalve mijn vrouw, broer en vader, nooit iemand in de Giulia rijdt omdat het een beetje de rode draad in mijn autopassie is. Zelf moet ik er nu ook maar even niet teveel aan denken… Stefan draait zijn rugleuning in de goede positie als ik naar links kijk en zie dat hij met zijn outfit eigenlijk nog beter in deze ‘72-er tijdmachine past dan in het moderne stuk techniek dat achter ons staat af te koelen. Eerst neemt hij de klassieke ambiance in zich op: ‘Prachtig, die klokkies. De stoel zit een stuk beter dan ik had gedacht, is de versnellingsbak gewoon 1, 2, 3, 4, 5 of zit het allemaal op een andere plek?’ Ik stel Stefan gerust en we gaan er vandoor. Met een opvallend gemak stuurt hij de Giulia het circuit rond: ‘Ik had verwacht dat het een compleet andere wereld zou zijn, maar dit rijdt lekker zeg, hij past me wel!’ De 150 pk’s krijgen flink de sporen maar het voelt trager dan ooit, na de explosieve power van een kwartier geleden. De beleving daarentegen is minimaal zo prominent aanwezig als bij de krachtpatser van net. De donkerbruine roffel van de tweeliter Nord, de vibraties van het blok en het sturen zonder enige filtering of bekrachtiging maakt de genoegens zeker zo groot. Geen Jailhouse Rock uit de speakers deze keer, sterker nog: er zijn geen speakers en geen radio, maar het opzwepende ritme van Elvis’ megaknaller van eind jaren vijftig zit bij ons allebei nog in het hoofd. Stefan zoekt – gelukkig – minder de grenzen van de Alfa Romeo op dan tijdens de vorige sessie, maar echt uit zichzelf de pits in duiken om het feest te beëindigen is er ook niet bij. Mijn gastrijder heeft lol! Na een half uurtje vraag ik beleefd of ik misschien ook even mag, in mijn eigen auto. Ik heb mazzel, het mag. Als ik zelf de Giulia het circuit rond stuur, ervaar ik de auto anders dan wanneer ik niet even geleden nog met een pk-kanon als de Q zou hebben gereden. Toch slaagt de Giulia er weer in me een ongelofelijke dosis plezier te bezorgen op dat mooie circuit in de duinen. Als in de scherpere bochten naar links het reservelampje steeds frequenter gaat branden, weet ik dat het tijd is mijn Supertje ook wat rust te gunnen.
De Giulia en de Giulia, verschillende generaties. Stefan en ik, verschillende generaties. Toch was de lol vóór beide en mét beide even groot. Terwijl Stefan een hijs van zijn sigaret neemt en ik een flesje water naar binnen kieper, kijken we naar de twee pretmachines van vandaag. ‘Mooi hè,’ zegt Stefan, ‘eigenlijk zijn verschillende generaties veel minder verschillend dan we denken.’ Ik sluit me daar volledig bij aan, plezier heeft niets met leeftijd te maken.